
Een zwemvest of drijfhulpmiddel wordt vaak gebruikt bij watersporten als surfen, waterskiën, zeilen en kanovaren. In tegenstelling tot een reddingsvest is het slechts een drijfhulp en zal het een (bewusteloze) drenkeling niet vanzelf op de rug keren met het gezicht boven water. Behalve drijfhulp is een zwemvest ook een stootkussen bij aanvaringen en houdt het de lichaamswarmte vast.
De beweging van de gebruiker wordt door een zwemvest minder belemmerd dan door een reddingsvest. Een minder belemmerend, zelfopblazend reddingsvest is voor bovengenoemde sporten (afgezien zeilen) geen optie, omdat het bij aanraking met water spontaan opblaast. Daarna moet een dergelijk vest van een hervulling worden vooorzien, dat is niet praktisch bij een sport waarbij je vaak nat wordt.
Uitrusting van de zeilboot
De uitrusting van de boot hangt natuurlijk af van de grootte van de zeilboot.
Alle pleziervaartuigen moeten een minimum aan materieel aan boord hebben voor de veiligheid van de boot en de bemanning, namelijk:
- één of meer roeispanen of pagaaien
- een reddingsvest voor iedere opvarende
- een touw van 30 m
- één of meer meertouwen van 10 m
- een anker
- een hoosvat of handpomp
- een misthoorn of toeter
- een goedgekeurde poederblusser indien de plezierboot van een motor
- voorzien is.
Pleziervaartuigen met uitsluiting van kano’s, kajaks, surfplanken en andere strandspeeltuigen:
- reddingsmiddelen: een reddingsvest voor elke opvarende, een lichtgevende reddingsboei bij nachtvaarten, afdoende noodseinen
- nautische instrumenten: een magnetisch kompas, navigatielichten, een misthoorn, een dieplood
- uitrustingsmateriaal: een anker, een hamer, een bootshaak, een pomp of hoosvat, voldoende roeispanen en dollen, 20 m tros, een elektrische lamp geschikt voor lichtsignalen, een blusapparaat voor motorboten, een volledig stel zeilen voor zeilers
- heel- en verbandmiddelen: een waterdichte doos met het nodige verband en andere gewone farmaceutische producten