1. Helder Kompas
2. Wassende Kaart
Een weergave op een platte kaart vertekent altijd de werkelijke verhoudingen op de wereldbol. Mercator koos ervoor de meridianen parallel af te beelden en wel op gelijke afstanden, zoals die op de evenaar gelden. In werkelijkheid wordt de afstand tussen de meridianen naar de polen toe steeds kleiner. Door de afstand tussen de meridianen gelijk te houden, wordt het mogelijk dat een rechte koerslijn alle meridianen onder een gelijke hoek snijdt.
Maar als de meridianen, in strijd met de werkelijkheid op de bol, parallel lopen, zal de afstand tussen de breedtecirkels naar de polen toe moeten toenemen om de afbeelding van de werkelijkheid geen geweld aan te doen. Ook dat is strijdig met de werkelijkheid op de wereldbol, maar de kaart blijft de werkelijkheid relatief zuiver weergeven. De afstand tussen de breedtecirkels neemt richting de polen dus toe. Een ouderwets woord voor toenemen, is ‘wassen’. Denk maar aan een oude uitdrukking als ‘een wassende maan’. De afstand tussen de breedtecirkels en daarmee de afbeelding van de lengte van de mijl ‘wast’ dus, al naar de afgebeelde werkelijkheid dichter bij de polen ligt.
Gebruikt men deze projectiemethode voor een wereldkaart, dan is het onvermijdelijk dat landen die dichter bij de polen liggen, veel groter worden afgebeeld dan landen die dicht bij de evenaar liggen. Zo wordt op zo’n kaart de grootte van Europa overdreven.